PocoPoco Home Reizen Foto's Gastenboek

           
 

  Lima Pisco en de Islas Ballestas Nazca en de Nazca Lijnen Canon del Colca Arequipa Puno en het Lago Titicaca Cusco Macchu Picchu, Ollantaytambo, Pisac en Urubamba Trujillo Cajamarca Chachapoyas Werken in Jesús Dag 1 - Reis Schiphol - Atlanta - Lima  
Dag 2 - Busreis Lima - Cajamarca
Dag 3 - 1e dag in Jesús
Dag 4 t/m dag 10 - Werken in Jesús
Dag 11 - Cajamarca
Dag 12 t/m dag 16 - Werken in Jesús
Dag 17 - Fiësta in Jesús!
Dag 18 - Reis Cajamarca - Leymebamba
Dag 19 - Leymebamba en reis Chachapoyas
Dag 20 - Kueláp en reis Trujillo
Dag 21 - Huaca de la Luna en Chan Chan
Dag 22 - Reis Lima
 
 

 

Proloog

 
 
- Plaza de Armas, Jesús
 
  Tijdens onze reis door Peru van 2 jaar terug maakte een aantal zaken diepe indruk op ons. Van de ene kant ervoeren we Peru als een vriendelijk, open en gastvrij land. De trots die de inwoners van oorspronkelijke (niet Spaanse) komaf nog altijd lijken te hebben over hun roots is duidelijk merkbaar. Van de andere kant ontkwam je niet aan de tegenstellingen tussen rijk en arm, Lima en de rest van het land, de "haves" en "have nots". Met name de indigenas ervaren in allerlei aspecten van het dagelijkse leven een oneerlijke verdeling en, in hun eigen woorden, discriminatie op grond van hun afkomst. Hieruit volgt een ongelijke toegang tot onderwijs en andere voorzieningen, waardoor het voor de arme klasse erg moeilijk is om zich aan deze armoede te ontworstelen.

Vooral rondom Cusco kwamen we veel buitenlandse initiatieven tegen, die de situatie van de arme bewoners van de streek willen verbeteren. Zo zet bijvoorbeeld stichting HoPe zich in voor het onderwijs op plekken waar de Peruaanse regering zelf niets voor de bevolking doet. Een ander voorbeeld, stichting Pasa la Voz, zet voor straatkinderen in Cusco workshops op het gebied van journalistiek, digitale fotografie of creatief schrijven op. Zo probeert men deze kinderen naast praktische vaardigheden ook een kritische houding en creatief denken aan te leren, zodat ze zelf hun situatie kunnen veranderen.

Ook wij voelden ons, als inwoner van Nederland, ongelooflijk bevoorrecht en vroegen ons meermalen af waar we die positie nou aan verdiend hadden. We wilden graag iets doen. Voor mij deed die kans zich voor toen ik hoorde van het werk dat de Stichting Tandheelkunde Jesús Peru al jaren in het dorpje Jesús verzet. Voor mij als tandarts klonk het erg nuttig om in zo'n arme streek tandheelkundige zorg te verlenen, iets wat voor Peruanen vaak bijna onbetaalbaar is. Dit reisverhaal is een verslag van het werken in Jesús tijdens de zomer van 2008, samen met een bijna afgestudeerde collega-tandarts.

 
 
 

Dag 1      Reis Schiphol - Lima

  Met de rugzak vol tandheelkundige spulletjes vertrek ik richting Schiphol. Wel vreemd, om zo in je eentje naar een land als Peru te reizen. Met 200 glazen verdovingscarpules in m'n bagage maak ik me wel enigszins zorgen over de (Amerikaanse) douane. Zoiets als verdovingsvloeistof behoort in het beste geval tot de categorie medicijnen en die mag je eigenlijk niet zomaar invoeren. Gelukkig rolt 24 uur later in Lima m'n backpack gewoon van de band. Omdat het vliegtuig wat verlaat was is mijn pickup hem al gesmeerd. Daar sta je dan, moe en zwaarbeladen, in de kakofonie die de aankomsthal van Jorge Chavez Aeropuerto heet. Het moment waarop ik eindelijk in het hostal alles neer kan gooien en in bed kan vallen is dan ook langverwacht.  
 

Dag 2      Busreis Lima - Cajamarca

 
- Dodenmasker, Museo Nacional, Lima
 
 

Veel te vroeg gaat de wekker alweer af. Ik ben van plan om vandaag de bus naar Cajamarca te nemen, een stad in het noorden van Peru. Om zeker te zijn van een kaartje neem ik dus eerst een colectivo naar de Cruz del Sur terminal. Het verkeer in Lima is vreselijk druk, maar na drie kwartier uitlaatgassen inademen ben ik er. Het Museo Nacional is niet zo ver weg, dus daar ga ik ook maar even langs. Helaas is 90% van de collectie niet toegankelijk vanwege een verbouwing. De foto-expositie over de roerige jaren waarin het land door de terroristische groeperingen Sendero Luminoso en MRTA geteisterd werd, is indrukwekkend en schokkend tegelijk.

Wanneer ik rond 5 uur de Cruz del Sur bus wil nemen, word ik van alle kanten gecontroleerd. Mijn rugzak wordt op wapens gecheckt en iemand van de busmaatschappij filmt alle passagiers. Zo probeert men diefstal en overvallen door passagiers van de bus te voorkomen. "Geheel gerustgesteld" val ik in slaap terwijl de bus over de Panamericana scheurt.

 
 
 

Dag 3      1e dag in Jesús

 

Terwijl de zon voorzichtig haar stralen over de bergen tussen Trujillo en Cajamarca laat gaan, zie ik voor het eerst weer het platteland van Peru zoals ik het ken. Kleine dorpjes, geïsoleerde huisjes/hutjes met wat dieren die rondscharrelen, boeren die om 5 uur 's ochtends al hard aan het werk zijn. Wanneer we om 4 uur 's nachts door zo'n dorp hobbelen, zijn gek genoeg nog een man of 40 op straat te zien. Laat feestje of vroeg begin?

Als we 15 uur na vertrek de bus voor het eerst uit mogen in Cajamarca, ben ik blij de benen weer even te kunnen strekken. Aangezien ik vanaf zeeniveau direct naar 2650 meter ben gereisd heb ik lichte symptomen van waarschijnlijk hoogteziekte, al zou het natuurlijk ook door de gemankeerde nachtrust kunnen komen. Hoe dan ook, de rest van de dag heb ik hoofdpijn en staat m'n maag op zijn kop. Mijn collega Mylène is gisteren vanuit Iquitos naar Lima gevlogen en heeft een latere nachtbus naar Trujillo genomen. We willen graag deze avond naar Jesús doorreizen, dus er zit voor mij niets anders op dan te wachten tot ze in Cajamarca aankomt.

 
 

Catedral, Cajamarca

Kinderen krijgen les in de juiste kerk-houding

Baños del Inca

Mijn amigos

 
 

Gedurende de dag word ik opgevangen door Pim Heyster, een Nederlander die al jaren een aantal ijssalons runt in Cajamarca. Hij vertelt van alles over de stad, de regio en de manier waarop hij als westerse ondernemer omgaat met de Peruaanse (werknemers)mentaliteit. De rest van de dag bezoek ik onder andere de Baños del Inca. De geur van het water in de bassins herinnert me direct aan Yellowstone NP in de USA; je kunt het als stinkend ervaren, maar ik ben er eigenlijk wel aan gewend geraakt. Je schijnt lekker te kunnen weken in de thermale baden, maar daar staat mijn hoofd even niet naar. In plaats daarvan probeer ik m'n Spaans weer een beetje op te frissen door het herhalen van de lessen uit Sevilla. Terwijl ik met m'n camera om mijn nek rondloop, komen twee mannen op me af die vragen of ik een foto van ze wil maken. Eerst begrijp ik er niets van; het zijn geen typische fotoleurders zoals je in het zuiden van Peru tegenkomt. Dan legt een van hen uit: het is voor el recuerdo, als aandenken. Het wordt zo snel heel duidelijk dat zuid en noord Peru heel anders tegen toeristen aankijken; in het zuiden lijkt men ze regelmatig een beetje moe te zijn (best begrijpelijk natuurlijk), terwijl je hier veel spontaner bejegend wordt.

Rond 7 uur 's avonds komt Mylène eindelijk aan na haar odyssee door noord-Peru. De colectivo naar Jesús rijdt niet meer, maar gelukkig kunnen we de taxi delen met 4 Peruanen die ook naar Jesús moeten. Eenmaal aangekomen is ons hotel, boven de apotheek van Manuel, snel gevonden. Daarna duiken we de plaatselijke cantina in voor een biertje, waar we nogal wat bekijks trekken. Dit omdat we 1) gringo zijn in een dorp waar geen gringos komen 2) Mylène blond is en 3) de cafébezoekers straalbezopen jongetjes van 18 zijn die alle remmingen verloren hebben. We krijgen biertjes aangeboden en ze staan erop dat we hun mobiele nummers in onze telefoon zetten. Ook beloven ze allemaal plechtig ons te komen bezoeken in het consultorio. Marisol, de kroegbazin, kijkt het allemaal hoofdschuddend aan. Tja, dan had je ze maar niet zoveel cerveza moeten schenken.

 
 
 

Dag 4 t/m 10       Werken in Jesús

 
- Campesina, Jesús
 
 

's Maandags beginnen we met uitpakken, poetsen en opstarten. We brengen een bezoekje aan het gemeentehuis en het hoofd van de middelbare school om te vertellen dat we er zijn en hoe lang we blijven. Op het gemeentehuis worden we vriendelijk maar zakelijk behandeld, maar de schooldirecteur is heel vrolijk en vindt het prachtig dat we "zijn" leerlingen komen behandelen. We krijgen volledige medewerking toegezegd en mogen de leerlingen gewoon uit de lessen komen plukken.

De stichting heeft tot doel om in de eerste plaats de schoolgaande kinderen tandheelkundig te behandelen en waar nodig ook aandacht aan preventie te geven. Oftewel; het vullen van gaatjes, trekken van tanden en kiezen die niet meer te behouden zijn, voordoen hoe ze moeten poetsen en uitleg geven over preventie van gaatjes. Bij het bepalen van de beste behandeling moeten we er rekening mee houden dat het best een tijd kan duren voordat er weer een tandarts beschikbaar is. Behandelingen die makkelijk mis kunnen gaan en bijvoorbeeld een ontsteking kunnen veroorzaken (zoals het maken van hele diepe vullingen tot aan de zenuw) kun je dan ook maar beter niet doen.

Gelukkig valt het meestal best wel mee; de meeste kinderen hebben veel meer gaatjes dan hun Nederlandse leeftijdgenootjes, maar deze gaatjes zijn meestal goed te vullen. Al is de levensstandaard in Peru een stuk lager dan in Nederland, aan zoetigheid was in ieder geval geen gebrek. Zo konden we in het dorp geen fles water van meer dan 600ml vinden, terwijl in de winkeltjes de 3-liter flessen cola tot aan het plafond opgestapeld lagen! Ook een snoepverkoopster zat dagelijks met haar handeltje buiten het hek van de basisschool te wachten tot ze weer wat kindermondjes kon verpesten. Een van de kinderen die ons dagelijks even kwam begroeten had eigenlijk elke keer dat we haar zagen wel íets in haar mond, of het nou een lollie, snoepjes of een appel was (helaas, ook van appels krijg je gaatjes).

 
 

Het Consultorio

Aan het werk

Jesús - Plaza de Armas

Jesús

Kom gringo's, drink er eentje met ons! (om 2 uur 's middags)

 
 

Een ander verschil met de tandheelkunde in Nederland is de onbekendheid met puur preventieve behandelingen, zoals naar een controle gaan zónder dat je pijn hebt, maar gewoon omdat je het wilt laten..controleren. Mede hierdoor was er in veel gevallen waarin mensen met een pijnklacht de praktijk bezochten nog maar éen oplossing: het trekken van de boosdoener(s). Pogingen van onze kant om patiënten terug te laten komen hadden (niet verwonderlijk natuurlijk) meestal geen succes.

We halen 's ochtends elke keer wat leerlingen van de middelbare school op in groepjes van 3 of 4. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de kinderen die net behandeld waren een briefje meenamen met daarop de namen van de volgende lichting patientjes. Al gauw merkten we dat het systeem niet werkte; de kinderen die klaar waren "vergaten" het briefje af te geven of grepen de mogelijkheid aan om de rest van de ochtend te spijbelen. Er zat dus niks anders op dan elke keer heen en weer te lopen.

Vanuit de plaatselijke opvatting dat als iets niets kost, het ook niet veel soeps kan zijn, werd voor behandelingen een bijdrage van 1 Peruaanse sol gevraagd. Ter vergelijking: een plaatselijke simpele lunch, zoals de boeren zelf in de restaurantjes dagelijks kwamen eten, kost ongeveer 4 sol (€ 0,85). Wanneer patiënten duidelijk wat minder arm waren en zich waarschijnlijk ook een gewone tandarts konden permitteren (denk aan mobieltjes of dure kleding), verhoogden we het tarief naar 2 of 3 sol. Aangezien Peruaanse tandartsen een sol of 40 voor een vulling rekenen, was men hiermee nog steeds goedkoop uit.

Tussen de middag eten we telkens in een van de kleine restaurantjes rond het Plaza de Armas. We kúnnen wel kiezen voor iets anders dan het Menú del dia, maar in een dorpje als Jesús wordt zoiets bijna nooit besteld. Het risico is dan groot dat je lomo of pollo al een tijdje in de keuken ligt, hopelijk het grootste deel van de tijd in een koelkast.. Op zich is er niets mis met het dagmenu maar het is wel elke dag bijna hetzelfde; soep met een stuk slecht vlees (denk aan een gewricht of wat kippentenen) gevolgd door rijst/aardappels met nog een stuk slecht vlees. Niet dat we meer verwachten voor 3 Sol 50 voor 2 gangen plus drinken, maar in Jesús ís er gewoon niets anders. Na 7 dagen, 2 maaltijden per dag begint het ons wel een beetje te vervelen en vluchten we 's avonds geregeld naar Cajamarca voor wat culinaire afwisseling. Ook lunchen we steeds vaker op ons kamertje; de broodjes met tonijn uit blik of sauco jam (een soort plaatselijke bosbes) gaan er wel in.

 
 

Dag 11      Cajamarca

 

Na een volle week zwoegen in het Consultorio is het tijd voor een dagje vrij. De zaterdag of zondag zijn dan wel logische rustdagen, maar aangezien op marktdagen (donderdag en zondag) veel marktbezoekers hun boodschappen met een bezoekje aan de tandarts combineren, kunnen we het niet maken om juist dan de deur gesloten te houden. Ook op de zaterdagen merken we duidelijk dat men min of meer vrij heeft en er dus meer mensen bij ons langskomen.

Dan maar de maandag... 's Maandags hangen we een "cerrado"-bordje op de deur en nemen we de colectivo naar Cajamarca. Het Cuarto del Rescate, het vertrek waar Atahualpa door de Spanjaarden gevangen werd gehouden, is helaas de hele maandag gesloten. Gelukkig heeft Mylène nog een leuk ochtendvullend projectje: het zoeken van een postkantoor! We hebben intussen al 3 keer 's avonds geprobeerd om aan locals de locatie van het postkantoor te ontfutselen, maar telkens zonder resultaat. Zelfs politieman nummer 6 kan ons net als zijn 5 collega's voor hem niet uitleggen waar het is. Niet te geloven...intussen kunnen we zowat een boek schrijven over alle plaatsen in Cajamarca waar vroeger wél een postkantoor was; we hebben ze allemaal bezocht. Uiteindelijk blijkt het keurig 2 cuadras van het Plaza af te liggen.

 
 

Cerro Santa Apolonia

Kinderen beklimmen de Cerro Santa Apolonia

Ventanillas de Otuzco

In de colectivo

 
  We beklimmen vervolgens de Cerro Santa Apolonia, een heuvel midden in de stad van waar je Cajamarca en de omliggende vallei mooi kunt zien. Ook bezoeken we de Ventanillas de Otuzco, de graven die als raampjes in de rotswand zijn uitgehouwen. Kinderen uit het dorp lopen bij de Ventanillas rond en proberen zeer vasthoudend hun diensten als gids aan te bieden. Ook beginnen ze ongevraagd liedjes te zingen - afraffelen is misschien een beter woord - waarin ze de schoonheid van de aanwezige dame(s) roemen en willen vervolgens natuurlijk centjes vangen. De Ventanillas zelf zijn wel interessant, maar na een half uurtje hebben we het wel gezien. Met de colectivo boemelen we weer terug en relaxen de rest van de dag in de leuke stad die Cajamarca is.  
 
 

Dag 12 t/m 16       Werken in Jesús

 
- marktdag in Jesús
 
  Dinsdag pakken we de draad weer op in het consultorio. De rest van de week is het erg druk, vooral op de marktdagen. Op deze dagen komen mensen uit alle dorpjes en gehuchten uit de omgeving naar Jesús om spullen te kopen of te verkopen. Wat ons vooral opviel waren de bussels groen "onkruid" waar iedereen mee rond liep te sjouwen. Het blijkt alfalfa te zijn; veel mensen gebruiken dit om hun schapen en vooral cuyes mee vet te mesten.  
 

Plaza de Armas

Mylène in actie

Kelly assisteert

Typisch winkeltje

Daniel en Yessica met hun tandenborstel

 
 

Aan het begin van deze 2e week hangen we een plakkaat aan de deur waarop duidelijk staat dat we maar tot aanstaande zondag in de praktijk werken. Het verbaast ons dat mensen wél aan ons vragen tot wanneer we er zijn (waarschijnlijk omdat ze het plakkaat niet kunnen lezen), maar dan vervolgens ondanks de pijn die ze hebben toch niet even komen. Voorbeeld van een typisch gesprek:

Campesino: Hallo, maken jullie ook vullingen?

Wij: Ja hoor, wat kunnen we voor u doen?

Campesino:  Nou, ik heb pijn aan die kies (wijst kies aan).

Wij: Neemt u maar plaats in de stoel!

(campesino gaat in de stoel zitten - een van de kiezen blijkt volledig rot te zijn met ontsteking en al)

Wij: Tja, de kies kunnen we helaas niet meer repareren. Hij moet getrokken worden.

Campesino: Kan ik dan ook verdoving krijgen?

Wij: Natuurlijk! We hebben nu wel tijd, zullen we het maar meteen behandelen (aangezien u pijn heeft)?

Campesino: Nou, ik kom er nog wel een keertje voor terug.

Wij: Dat kan, maar we zijn er wel maar tot zondag. En zondag wordt het waarschijnlijk héél erg druk, dus het is misschien het best als u iets eerder probeert te komen dan het laatste moment.

Campesino: Ja, morgen kom ik.

Vervolgens komt deze meneer waarschijnlijk óf zondag op het allerlaatste moment van de dag, als de bank tjokvol zit met andere wachtenden, óf hij komt helemaal niet. Vreemd natuurlijk gezien de pijn die zo'n pussende tand meestal geeft. Ook waarschuwingen dat de volgende tandartsen pas 2 maanden later komen helpen hier niet bij. Wat we van Nederlandse patienten ook niet zo gewend zijn, is dat men hier na de behandeling uitgebreid gaat staan rochelen en dat vervolgens op de stoep uitspuugt. Na bijvoorbeeld het trekken van een kies levert dat rooie rochels op die vervolgens opdrogen, niet echt smakelijk dus.

 
 
 

Dag 17      Fiësta in Jesús!

  Elk zichzelf respecterend dorp of stad geeft eens in de zoveel tijd een groot feest. We hebben geluk: op onze laatste zondag is in Jesús een fiësta grande, met als hoogtepunt stierengevechten in de corrida van het dorp. Stierengevechten maken in Peru vrij vaak een belangrijk deel uit van zo'n feest, al gaat het er heel verschillend aan toe. Zo komen voor sommige gevechten toreadores uit Spanje over en gaat alles volgens de "officiële" regels. Celendín is bijvoorbeeld een plaats waarvan het fiësta bekend staat om de ouderwetse en grootse aanpak. Ik spreek niet uit eigen ervaring, maar er worden dan meestal meerdere stieren gedood, iets waar we niet echt naar uitkijken. Maar ja, we zijn in Jesús en we hebben het gevoel dat zo'n fiësta echt bij de tradities van het Peruaanse platteland hoort.  
 

De arena

Ricardo Bustamante maakt z'n entree

Toeschouwers

Spektakel

 
 

Sinds we in Jesús logeren, zijn overal aanplakbiljetten te zien waarin de "triomfantelijke terugkeer" van de toreador wordt aangekondigd: Ricardo Bustamante. Het klinkt allemaal erg indrukwekkend en we verwachten dan ook nogal een spektakel. De corrida is een grote betonnen bak aan de rand van het dorp. Zondag rond 3 uur loopt het hele dorp uit voor de start van het feest. Ricardo Bustamante wordt uitgebreid aangekondigd en iedereen gaat uit zijn dak. Ricardo blijkt echter een klein dikkig mannetje dat vooral op z'n paardje rondrijdt en het stierenvechten aan anderen overlaat. In dit geval zijn dat 4 als clown verklede mannen die de stieren vooral pesten en uitdagen. Onze vrees dat de stieren aan het einde op traditionele wijze afgemaakt worden blijkt gelukkig onterecht; op wat picas die in hun rug gestoken worden na, worden de stieren niet verder mishandeld. Het gebeuren in de arena krijgt zelfs een melig tintje als het publiek zelf in groepjes mee gaat doen met het stierenvechten (!).

Helaas zit met het einde van de stierengevechten mijn verblijf in Jesús erop. Die avond vertrek ik naar Cajamarca en check in het Hostal Peru in.

 
   
 

Dag 18      Reis van Cajamarca naar Leymebamba     

 

In reisgidsen wordt regelmatig een apart item gewijd aan de zeer beperkte mogelijkheden om van Celendín naar Chachapoyas te reizen. Er is wel een weg tussen deze plaatsen, maar die is maar gedeeltelijk verhard en gaat dwars door de bergen en cloud forest heen. Er rijden maar 2 keer per week lijnbussen over deze route en verder zijn er geen manieren om via openbaar vervoer dit stuk in zijn geheel af te leggen. Mijn Lonely Planet geeft aan dat het sneller is om van Cajamarca via Trujillo en Chiclayo naar Chachapoyas te reizen, een omweg van een kilometer of 1000. Dat belooft niet veel goeds...

Ik heb namelijk niet genoeg tijd voor die omweg. Binnen 4 dagen moet ik weer in Lima zijn voor mijn terugvlucht, en ik wil nog vanalles doen voor die tijd. Ook reis ik helaas niet op een dag waarop een lijnbus rijdt, waarmee het volgens de gidsen tamelijk onmogelijk is om de afstand te overbruggen. Met de instelling "ik vind vast wel iets met wielen waarmee ik mee kan liften" neem ik de Atahualpa bus naar Celendín. Het hoogland tussen Cajamarca en Celendín is voor Peruaanse begrippen onwaarschijnlijk groen en kaal. Het doet me een beetje denken aan Wyoming, maar dan in de bergen. Als de bus een klapband krijgt (we schuiven nét niet het ravijn in) krijg ik een heus staaltje bandenverwisselkunst te zien. Met z'n tweeën krikken de chauffeurs de tientons touringbus omhoog en binnen 30 minuten rijden we weer. Eenmaal in Celendín bezoek ik het door Nederlanders gerunde hostal "Naranja Mechanica", waar ik waardevol advies krijg over de beste manier om in Leymebamba te komen. Helaas heb ik geen tijd om verder van hun gastvrijheid te genieten.

 
 

Groene heuvels tussen Cajamarca en Celendín

Platte band

Prachtig berglandschap

Gestrand in Balsas

Eindelijk weer op weg

Hoogteverschillen tussen Cajamarca en Chachapoyas

 
 

Ik sla wat broodjes en blikjes vis in en wacht bij El Monumento, wat het gebruikelijke lifterspunt is. Eerst wordt me verteld dat er om 1 uur een camión komt, vervolgens beweren anderen weer dat de kortste weg naar Leymebamba een colectivo is, die me in Balsas af zal zetten. In het volle besef dat iedereen gewoon z'n eigen karretje vol wil hebben en in dat kader je alles op de mouw speldt, stap ik in de colectivo. De volgende twee uur zit ik eerst zowat op schoot bij Alejandro, een sinaasappelplukker uit Bolivar. Het grappige van alleen reizen is dat echt iedereen je aanspreekt. Zo begint na Alejandro ook Julio de elektricien tegen me aan te bomen.

Na een paar uur dumpt de colectivo me in Balsas, een gehucht letterlijk in the middle of nowhere aan de oever van een rivier. Het is er plakkerig warm en er zit niets anders op dan te wachten op iemand die naar Leymebamba of verder rijdt. Ik had niet verwacht dat het echt zo zou zijn, maar de eerste twee uur dat ik zit te wachten komt letterlijk geen enkel voertuig voorbij. Als ik wat rondvraag zegt de ene helft van de mensen dat er waarschijnlijk om 5 of 6 uur 's middags nog een vrachtwagen langs zal komen. De andere helft schat in dat er pas morgenmiddag een vrachtwagen langs zal komen. Misschien...

Ik voel me nogal gestrand. Niet alleen ben ik niet echt mobiel met al m'n bagage, ik voel me ook vrij "exposed" als enige gringo. Ook de wetenschap dat ik 4 dagen later in Lima móet zijn en geen idee heb hoelang ik hier vast zal zitten helpt niet mee. Het lijkt wel een beetje op zo'n film over het Wilde Westen, waar een vreemdeling strandt in een dorpje waar rare dingen gebeuren..... Na een uurtje of 4 zoek ik maar aansluiting bij een beetje vreemde local die ook verder wil reizen. Samen drinken we een paar biertjes en voor ik het weet hoor ik in de verte ineens een dieselmotor! Vervoer! De vrachtwagen in kwestie gaat de goede kant op en ik weet niet hoe snel ik m'n backpack in de laadruimte moet gooien. Het begint al te schemeren als de vrachtwagen wegrijdt uit Balsas. Eindelijk weg van hier!

 
 
- Op weg naar Leymebamba
 
 

De daaropvolgende uren zit ik boven op de cabine van de vrachtwagen die in een rustig tempo over de slingerende bergweg rijdt. De wind waait door m'n haar en de zonsondergang kleurt de lucht rood. Heerlijk. In de laadruimte zit de rare local met nog wat medepassagiers cocabladeren te kauwen en cocaïne te eten dat in een soort houten poppetje zit. Het poeder in het poppetje kan overigens ook gemalen schelp geweest zijn, wat er voor schijnt te zorgen dat de werkzame stof sneller uit de cocabladeren komt. Uitnodigingen van hun kant om "gezellig" mee te doen sla ik af. Naarmate de vrachtwagen in het donker steeds hoger over de Abra Barro Negro reist (tot 3600 m!) en we door het regenwoud rijden wordt het erg koud. Liggend op balen rijst, met een klamme wollen deken over me heen, kijk ik naar de sterrenhemel. Ik val uiteindelijk zelfs in slaap.

Als ik een uurtje later weer wakker wordt van het gehobbel is de vrachtwagen bijna in Leymebamba. Het is inmiddels al 11 uur 's avonds en ik heb het wel even gehad met reizen. De vrachtwagen rijdt door tot Chachapoyas, maar ik stap in Leymebamba uit en neem een kamer aan het Plaza de Armas. Een hectische dag, maar het is wél gelukt om in 1 dag het niemandsland te overbruggen!

 
 
 

Dag 19      Leymebamba en reis naar Chachapoyas

  Na een ontbijtje neem ik de motortaxi naar het Museo Leimebamba, dat een kilometer of 3 buiten het dorp ligt. Het museum is ruimhartig gefinancierd door een Oostenrijkse stichting en is erg netjes gebouwd naar Peruaanse begrippen. In dit deel van het land zijn allerlei graftombes en rotsspleten vol mummies aangetroffen. Naast de tentoonstelling over met name de mummies van de Laguna de los Cóndores, wordt in een afgesloten deel ook onderzoek verricht aan deze mummies. Ook zijn er veel Quipu te zien (het knopenschrift van de inca). Het is laagseizoen in Leymebamba, wat inhoudt dat er eigenlijk geen buitenlanders zijn. Ik krijg dan ook een privérondleiding van Yulia in een verder uitgestorven museum.  
 

Museum

Chachapoya mummie

Chachapoya mummie

Onderzoekster

 
 

Aan het eind van de rondleiding vraagt Yulia naar mijn beroep; zodra ze hoort dat ik tandarts ben neemt ze me mee naar een grote zaal waar studenten archeologie uit Chili, Ecuador en Colombia onderzoek doen naar groeistoornissen, fracturen en... tanden van de mummies. Op lange tafels liggen duizenden botjes en schedels van gevonden mummies uitgestald. Van archeologie heb ik niet zoveel kaas gegeten, maar wel kan ik een paar tandheelkundige vragen van de onderzoekster beantwoorden. Bijzonder om het werk achter de schermen ook eens te zien.

Vanuit Leymebamba vertrekt alleen 's ochtends om 5 en 6 uur een colectivo naar Chachapoyas. Een taxichauffeur biedt na wat onderhandelen een ritje aan naar Chachapoyas voor 20 sol; niet slecht voor een reis van 3 uur. Ik heb er nog even over getwijfeld om deze middag Kueláp te bekijken en pas morgen verder naar het noorden te gaan, maar ik kies er toch voor om Chachapoyas als uitvalsbasis te gebruiken. Eenmaal daar aangekomen check ik in het Hostal Belén in, na nog een paar pogingen van hostalproppers om me mee te krijgen afgewimpeld te hebben. Chachapoyas is een middelgroot stadje, waar een ontspannen sfeer hangt. Als ik in een cafeetje Spaans zit te studeren voel ik ineens de aarde beven; ineens verstommen alle gesprekken om me heen. Het is gelukkig maar een lichte aardbeving, dat merk ik ook aan de laconieke manier waarop de Peruanen er op reageren.

 
 

Leymebamba

Giebelende meiden - Leymebamba

Campesina

Chachapoyas - Plaza de Armas

Lasser - Chachapoyas

 
  De rest van de middag zoek ik een colectivodienst die de volgende morgen vroeg naar Kueláp of een van de dorpjes tussen Kueláp en Tingo in. Het lukt me echter niet om iets te vinden en een taxi tot aan Tingo kost 80 sol, tot aan Kueláp zelfs 150 sol. Ik ben intussen een beetje verwend geraakt door de lage prijzen van Noord-Peru, dus dat vind ik iets te duur. Hoewel ik me had voorgenomen alles zelf te regelen, boek ik toch maar een tour naar Kueláp voor S/60.  
 
 

Dag 20       Kueláp en reis naar Trujillo

 
- De poort van Kueláp
 
 

Al vroeg vertrekt het busje vol gringo's naar Kueláp. Het is even wennen om weer Engels te praten, al is het best een gezellige groep. Als ik zie hoe ver het is van Tingo naar Kueláp begrijp ik ineens een stuk beter waarom de taxiprijzen voor dat ritje zo hoog zijn; de heenreis duurt maar liefst 3 uur. Het is ook mogelijk om vanaf Tingo of de tussenstations naar boven te lopen. Ik ben niet bang van een stukje klimmen, maar de route ziet er nogal uitputtend uit.

Het fort Kueláp wordt ook wel het Machu Picchu van Noord-Peru genoemd. De overeenkomsten tussen de twee zijn pas goed merkbaar als ik er daadwerkelijk bovenop sta; foto's doen eigenlijk geen recht aan de unieke ligging van Kueláp. Het ligt bovenop een bergkam en is gigantisch groot. Als je langs de muren naar beneden kijkt wordt meteen duidelijk waarom dit zo'n vermaard fort was; met 12 meter hoge muren die meestal precies op het randje van de afgrond staan, moet het geen kleinigheid geweest zijn om als aanvallend leger binnen te komen. Het schijnt dat de Inca het verslaan van de Chachapoya indianen alleen maar voor elkaar kregen door de verdedigers van het fort uit te hongeren.

Wat direct opvalt aan het fort zijn de spleetvormige ingangen, waarvan de grootste alleen door de koninklijke familie en andere belangrijke mensen gebruikt werd. Wat alle ingangen met elkaar gemeen hebben is dat ze direct na de muur overgaan in een smalle lange gang. Het idee erachter was dat aanvallers alleen in een soort polonaise door die gang zouden passen en intussen erg kwetsbaar zouden zijn voor de verdedigers die hen van bovenaf konden bekogelen met vanalles. Het is zo simpel en lijkt zo doeltreffend, dat ik me afvraag waarom forten in het algemeen niet vaker zo gebouwd zijn.

 
 

Poort van Kueláp

Maquette

Het fort staat op de rand van de afgrond

Poort van binnenuit

Huis met dak

Kueláp ligt bovenop de hoogste top

 
 

De ex-president Fujimori was oorspronkelijk van plan om alle huizen die binnen de muren staan weer helemaal te reconstrueren, maar gelukkig voor de authenticiteit is dat plan niet doorgegaan. Er is maar 1 huis opnieuw opgebouwd, compleet met strooien puntdak. De muren van de huizen zijn vaak versierd met steenfiguren die de ogen van allerlei dieren voor moeten stellen, zoals een slang of een jaguar. Het vergt nogal wat fantasie om het verschil tussen poema en jaguarogen te zien, maar ik geloof Augusto de gids op zijn woord :). In de buitenmuren, vooral in en rond de hoofdingang, zijn allerlei bewerkte stenen te zien. Het is wel jammer (en nogal dom) dat bij een eerdere restauratie een van de versierde stenen op z'n kop terug geplaatst is, waardoor de afgebeelde poema nu op z'n rug ligt. Helaas zijn er op dit moment restauratiewerkzaamheden bezig aan El Tintero, waardoor we het slechts van een afstandje kunnen bekijken.

Onze gids Augusto is een jong kereltje en komt oorspronkelijk uit Trujillo. Hij zou zo een geschiedenisboek over de Peruaanse indianenculturen kunnen schrijven. Vooral over de verovering van het Chachapoya rijk door de Inca en de gevolgen van de medewerking die de Chachapoya vervolgens aan de Conquistadores gaven, weet hij vol vuur te vertellen. Naar zijn mening is deze rivaliteit tussen de beide indianenstammen er een hoofdoorzaak van geweest dat 150 Spanjaarden te paard zulke militaire successen tegen de duizenden Incastrijders konden boeken.

Na een lange rit terug ga ik meteen door naar de Movil terminal voor de nachtbus naar Trujillo. Niet dat nachtbussen zo'n geweldige reismethode zijn, maar slapen kan ik over een paar dagen wel.

 
 

Dag 21      Huaca de la Luna en Chan Chan

 
-
Reliëf, Chan Chan
 
  Nogal duf kom ik 12 uur later in Trujillo aan. Snel een hotel zoeken, inchecken, douchen en ontbijten. Twee uur later sta ik op de Avenida Cesar Valejo te zoeken naar de colectivo naar de Huaca de la Luna. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan; de Avenida is een absolute chaos en er rijden tientallen soorten colectivo's af en aan. Een van de marktverkopers vertelt me dat ik de blauw-gele moet hebben en dat maakt het een stuk makkelijker.

De Huaca del Sol, die naast de Huaca de la Luna ligt, is helaas gesloten wegens renovatie. Beide Huaca's zijn een soort piramides zonder top, gebouwd door de Moche indianen die hier van 100 tot 750 na Chr. leefden. De afmetingen zijn gigantisch; de huaca's bestaan uit vele miljoenen adobeblokken. Je wordt hier verplicht begeleid door een gids en in mijn geval betekent dat weer een priverondleiding. Hoewel adobe (modder) erg kwetsbaar is voor de elementen en de goudkoorts van de Spanjaarden, zijn vele schilderingen en andere details verbazingwekkend goed bewaard gebleven. Hoofdreden is dat elke uitbreiding van de tempel als een soort schil om de eerdere tempeldelen heen werd gebouwd. Oudere, intacte delen zijn dus netjes ingepakt in nieuwere adobemuren en dat wordt nu stukje voor stukje blootgelegd. Ik zal maar geen poging doen de betekenis en andere details uit te leggen, maar het geheel is zeker de moeite van een bezoek waard.

 
 

Reliëf in de Huaca de la luna

Detail

Detail

Trujillo - Cathedraal

 
 

De Moche (Huaca de la Luna, del Sol) en de latere Chimu cultuur (Chan Chan) zijn nauw aan elkaar verwant; waarschijnlijk verhuisden veel Moche rondom de neergang van hun cultuur en steden richting Chan Chan, een kilometer of 20 naar het noorden. Ik ga ze achterna; op de Av. España bij de kruising met Ejército neem ik de witte B colectivo met oranje/gele strepen die me op de afslag naar Chan Chan afzet. Je kunt daar voor een relatieve woekerprijs een taxi nemen voor de 3 km naar de ingang van Chan Chan, maar ik loop het liever. Het geeft me een goed idee van de afmetingen van de site, die met recht gigantisch genoemd kunnen worden. Om dit staaltje van stedebouwkundige organisatie staat de Chimu cultuur ook met name bekend; als je bedenkt dat qua bouwmaterialen weinig meer dan modder beschikbaar was en water erg schaars was, is het bijzonder dat hier 60.000 inwoners konden gedijen.

Voor Chan Chan als archeologische site is wel iets meer voorstellingsvermogen nodig; het is allemaal vrij kaal en grauw. Ik zou iedereen dan ook aan willen raden een gids te nemen, om het geheel wat "in te kleuren". Tja, een stad van modder is erg kwetsbaar en onder andere door het El Niño fenomeen was er bijna niets meer over van de stad op het moment dat men besloot het te restaureren. Sowieso is het deel dat te bezoeken is, hoe uitgestrekt ook, maar een klein deel van de grootte van de stad op haar hoogtepunt. Mijn gids is een beetje norse vrouw, die in rap Spaans haar verhaaltje afraffelt. Pas als we na de rondleiding samen teruglopen en het gesprek op mijn beroep en werkzaamheden in Jesus komt, ontdooit ze ineens en begint uitgebreid haar visie over Peru te vertellen.

Bij de toegangsprijs voor Chan Chan is ook de toegang tot het museum aan de hoofdweg inbegrepen. Persoonlijk vond ik dit museum een beetje tegenvallen, zeker naast alle bijzondere dingen die ik vandaag al had gezien. Eenmaal terug in Trujillo boek ik nog even de Cruz del Sur bus naar Lima voor de volgende dag en dan is de batterij echt leeg.

 
 

Reliëf - vissen die in de zee zwemmen

Reliëf - Pelikanen en maansymbolen

Reliëf - Watervogels, de golven en de lucht

Chan Chan - Waterreservoir

 
 
 

Dag 22      Reis naar Lima en vlucht naar Schiphol

 
- De ontzettend droge kuststreek van Peru
 
  Tijdens de reis van Trujillo naar Lima zit ik vooraan in de bus en heb ik dus een prachtig uitzicht over de kale kustvlakte. Het blijft me verbazen hoe droog de kuststreek van Peru is, maar het levert zeker mooie foto's op. In Lima zelf eet ik bij een Chifa (Peruaanse Chinees) en ga vroeg naar bed. M'n vlucht vertrekt om 7 uur 's ochtends, dus dat wordt om 3 uur opstaan. Met de taxichauffeur heb ik nog m'n laatste Peruaanse gesprek (over bier, om 4 uur 's ochtends:)) en een paar uur later vertrekt het vliegtuig richting Schiphol.